Wij zaten aan de
waterkant,
In een naamloos
land.
Wij zaten geborgen,
In het land zonder
zorgen.
Wij keken naar de
kant, naar de horizon
Vanuit de rand,
zwevend en starend naar de luchtballon
Blauwe bessen en
bleken blinde gezichten,
Staren naar ons, ze
zwichten.
Aan de schitterende
overkant,
Ik wil weg, met jou
Naar daar, ver weg
van ons land
Wonen in het land
met zorgen,
Ik wil weg, heel
gauw
Naar daar, het land
van ons morgen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten