Samen, samen met jou
zijn. Dat is het enige wat ik wilde,
het enige waar ik
aan kon denken en het enige wat mij bezig hield.
Ik denk iedere dag
aan je, je mooie gezicht, je blauwe ogen,
je mooie tanden, je
lachende lippen. Samen met jou,
wil ik in het gras
liggen, naar de zon kijken,
de wolken namen
geven, samen in de zevende hemel zweven.
Het enige wat mist
ben jij, je weet niet wat ik voor je voel,
je weet niet hoe
vaak ik aan jou denk. Wil je met me mee?
In het gras, samen, laten
wij over onze schaduw heen springen,
zodat wij schitteren
in de zon. Als koppel, voor nu en altijd.
Ik schrik wakker,
weer weg uit mijn mooie fantasie.
Terug in de
realiteit, zittend op een stoepje tussen
mensen die haast
hebben. Ik zie je niet meer, ik ben alleen,
in een wereld vol
spanningen. Ik moest maar eens naar huis gaan,
ik had nog genoeg te
doen. Ik moest over je gaan schrijven,
heel de nacht, voor
slapen had ik geen tijd.
Op school snapte de
leraar dat niet, ik had geen tijd voor huiswerk,
ik had zelfs geen
tijd om te slapen. Ik moest je opschrijven.
Op papier, snel en veel. Voordat ik je kwijt
raakte in mijn geheugen,
ik wilde je niet
verliezen.
Tot op die ene dag,
dat ene moment. Ik was op de juiste plaats en de juiste tijd,
dit moest mijn
geluksdag worden, dit was het moment
dat ik aan jou kon
vertellen hoe ik me voelde.
Dat ik een boek over
je had, dat je vast prachtig zou vinden.
Dit was het moment!
Wat deed ik, ik zei ‘hoi’, zo belabberd als maar kon.
Mijn kans, in het
water. Later, mijn boek vol met tranen,
tranen die ik
gehuild heb, denkend aan jou.
Ik wil het je
vertellen, maar het lukt me niet.
Wat ik ook probeer,
ik denk aan jou, en dat zal altijd zo blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten